Beschermd wonen overgangsrecht
Beschermd wonen is een vorm van wonen onder begeleiding. Deze woonvorm is gericht op mensen met psychische of psychosociale problemen. Beschermd wonen zonder verblijf is een intensieve vorm hiervan waarin een intensieve ondersteuning geboden wordt maar waarbij wel sprake is van het scheiden van wonen en zorg. Vanzelfsprekend speelt de financiering van deze zorg een belangrijke rol. Dit is recentelijk veranderd waarin een overgangsperiode (met een bijbehorend overgangsrecht voor de betrokkenen) van toepassing is.
Tot 31-12-2014 werd beschermd wonen betaald, al of niet via een PGB (persoonsgebonden budget), vanuit de AWBZ (algemene wet bijzondere ziektekosten). Hiervoor was een indicatie voor “zorg met verblijf in de GGZ” (zorgzwaartepakket GGZ-C) nodig van het CIZ, het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ).
Vanaf januari 2015 geeft het CIZ geen indicaties meer af voor zorg met verblijf in de GGZ, deze verantwoordelijkheden zijn overgedragen aan de gemeenten, die handelen volgens de wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Hierin staat dat de gemeenten een “maatwerkvoorziening” moet verstrekken aan de zorgbehoevenden. De GGZ biedt behandeling (die wordt betaald vanuit de Zorgverzekeringswet), de gemeenten zijn niet verantwoordelijk voor de behandeling.
Voor mensen die in bezit waren van een op 1 januari 2015 geldige indicatie voor beschermd wonen (GGZ C-pakket) is er een overgangsperiode ingesteld. Tijdens deze periode houden deze mensen het recht op de zorg die in de AWBZ-indicatie staat (beschermd wonen met bijbehorende ondersteuning). Het overgangsrecht geldt uiterlijk tot 1 januari 2020. Dit overgangsrecht stopt eerder in het geval dat de AWBZ-indicatie eerder afloopt of er een nieuw aanbod wordt geaccepteerd van de gemeente.