Home » Beschermd wonen » Diagnose » Hechtingsproblematiek
Een hechtingsrelatie wordt ook wel de “Circle of Security” genoemd. Hierin ontwikkelt een kind een basisvertrouwen en basisveiligheid bij de opvoeder. Het kind voelt een veilige band met deze persoon en kan met een gerust hart nieuwe dingen onderzoeken en leren. Het is dan ook een steeds terugkerend proces in de diverse levensfases van een kind. Als dit vertrouwen er niet is, is er sprake van een hechtingsproblematiek. Het kind heeft geen vertrouwen in anderen en zichzelf.
Een hechtingsproblematiek heeft gevolgen voor het aangaan en in stand houden van relaties. Dit heeft gevolgen voor de cognitieve ontwikkeling en de sociale contacten. Er kan hierbij moeite ontstaan met ouderlijk gezag.
Er zijn grofweg drie hechtingsproblematiek soorten:
Onveilig vermijdend gehecht wil zeggen dat het kind géén vertrouwen heeft in de beschikbaarheid van de opvoeder. Het kind zal contact met de opvoeder vermijden als deze na een afwezigheid terugkomt en juist op deze persoon niet reageren. Op andere personen wordt wél gereageerd waardoor deze hechtingsproblematiek minder opvalt. Angst wordt onderdrukt door een gedrag dat zo zelfstandig mogelijk overkomt. Dit soort hechtingsproblematiek komt vooral voor bij kinderen die zijn afgewezen, verwaarloosd zijn of verschillende opvoeders heeft.
Onveilig afwerend gehecht wil zeggen dat het kind onzeker is over de beschikbaarheid van de opvoeder. Het kind vertoont gedrag waarin er op een geforceerde manier contact wordt gezocht, bijvoorbeeld door boos of huilend gedrag. Het kind is tegelijkertijd afwerend en contact zoekend en vertoond weinig exploratiedrang. Dit soort hechtingsproblematiek kan ontstaan als de aandacht voor het kind niet op de juiste manier wordt ingevuld (dus niet genoeg of niet op het juiste moment) of bij onberekenbare ouders.
Gedesorganiseerd gehecht is vooral te herkennen aan tegenstrijdigheid. Een kind ziet de opvoeder als een bron van angst maar ook als beschermer. Dit kan resulteren in zeer onberekenbaar gedrag. Dit soort hechtingsproblematiek kan ontstaan door zaken als verwaarlozing, mishandeling, misbruik en/of dreigementen.
Deze hechtingsproblematiek soorten kan tot uiting komen in wisselend gedrag, geremd en ongeremd. In de eerste zes levensjaren van het kind is hechtingsproblematiek te herstellen. Daarna wordt het lastiger door het grote risico van terugval.