Begeleiding licht verstandelijke beperking
Mensen met een IQ tussen 50 en 85 hebben een licht verstandelijke beperking (LVB) of zijn zwakbegaafd. Een licht verstandelijke beperking is niet zichtbaar aan de buitenkant, en komt niet altijd tot uiting in gedrag of taalgebruik. Daarom zijn er veel onverwachte en vervelende situaties waarin de betrokkenen worden geconfronteerd met “bevestigingen van onvermogen” van mensen met een licht verstandelijke beperking. Deze mensen zijn echter wel in staat om, met extra begeleiding, een redelijk zelfstandig leven te leiden. De ondersteuning kan geboden worden door ouders, familie, vrijwilligers en zorgprofessionals. De begeleiding van de zorgprofessionals kan plaatsvinden in een vorm van beschermd wonen zonder verblijf.
Een juiste begeleiding op maat is zeer waardevol voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Hierdoor kunnen zij beter functioneren in onze maatschappij. Deze hulpverlening zal vooral gericht worden op sociale interactie, een aspect waar veel mensen met een licht verstandelijke beperking problemen mee hebben. De behoefte aan begeleiding is permanent maar de intensiteit ervan varieert. Vooral tijdens indrukwekkende en ingrijpende levenservaringen is er meer behoefte aan begeleiding. Het is van groot belang dat mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen terugvallen op hun naasten en vertrouwde zorgprofessionals.
Het beschermd wonen zonder verblijf kan hiervoor een prima alternatief zijn. Dit is een intensieve vorm van ondersteuning waarin sprake is van het scheiden van wonen en zorg. De cliënt heeft bij deze vorm van begeleiding de beschikking over een eigen woonruimte en krijgt ondersteuning op het gebied van dagelijks levensonderhoud op verschillende levensgebieden als wonen, werken, vrije tijd, financiën, persoonlijke ontwikkeling, sociale contacten, gezondheid, enz. De intensiteit is afhankelijk van de behoefte. Kenmerkend voor het beschermd wonen zonder verblijf is dat er regelmatig een beroep wordt gedaan op de onplanbare zorg omdat de ondersteuningsbehoeften van mensen met een licht verstandelijke beperking sterk kunnen wisselen.